dinsdag 16 december 2008

Met de bus is altijd een beetje reizen

Ik besluit in Vientiane de bus te nemen naar Pakse. Er zijn heel wat speciale toeristenbusaanbiedingen, slaapbussen etc. Maar ik opteer voor de lokale bus. Ik kan een zeer goeie prijs bedingen met een tuk-tuk rijder en ga voor 35000 kip naar het zuidelijk busstation. Er vertrekt om 11 uur een bus het is twee voor elf dus koop ik een ticket, drop m’n rugzak in het bagageruim en spring op de bus. Ik blijk de enige toerist te zijn. Achteraan is er op de voorlaatste rij plaats vrij, net voor een deur naar buiten die overigens niet gebruikt wordt waardoor ik extra beenruimte heb wat best comfortabel is. Er is zelfs een metalen buizenstel als trapleuning voorzien en airco! We zijn nog geen drie minuten weg en stoppen al. Broodjes-, kauwgom-, boeken- en fruitverkopers... iedereen loopt 2 à 3 keer tot einde van de bus om zijn of haar koopwaar te slijten. Een half uur later met een heleboel extra mensen en bagage rijden we verder. Het is een beetje onwennig, niemand spreekt engels. Op de achterbank doet een gast verwoede pogingen me iets uit te leggen maar ik kan slechts glimlachen en schouderophalend zeggen: “I don’t understand Lao”. De kerel laat het niet aan z’n hart komen en doet goed z’n best om iets uit te leggen. Uiteindelijk komen we tot de slotsom dat we beide naar Pakse gaan. Na een tijdje komt er een meisje naast me zitten. Ze spreekt een beetje engels. Joepie! De conversatie is hilarisch. En je hebt ook tussen enkele zinntjes door tien minuten om bij jezelf te overleggen wat je nu net hebt gezegd. Het gaat als volgt: na de gebruikelijke: “Where are you from etc...” "Do you have a wife?" En dan wordt er een yes of no antwoord verwacht, geen ingewikkelde gedachtengang. Ik antwoord yes en overleg met mezelf wat ik mogelijks gecommuniceerd heb.
Bij ons in België zou dit betekenen dat ik impliciet zeg lesbisch en getrouwd te zijn. Maar ik neem aan dat dit hier niet het geval is. Ik vraag me af of ze misschien denkt dat ik een man ben aangezien ik een lange broek en een hemd met lange mouwen draag. Dat het een hemd met vrouwensluiting is, is wellicht hier een onbenullig detail. Het is dan ook vijf dagen geleden dat ik nog een spiegel heb gezien. Ik had wel een kamer met douche & warm water en westerse wc pot- waar je trouwens wegens plaatsgebrek niet op kon zitten- maar geen spiegel. Zou ik ondertussen een baard hebben? Misschien vroeg ze gewoon ben je een vrouw? En dan was yes het correcte antwoord. Ervoor had ze al gevraagd of ik kinderen had waarop ik eenduidig no kon antwoorden. Na tien minuten mogelijkheden te hebben overwogen vraag ik haar:”Do you have kids?” Waarop ze volmondig yes antwoordt. Geïnteresseerd zeg ik:” Oh and is it a girl or a boy?” Waarop ze me serieus aankijkt en zegt:”Ok ;-)”. Het “Monthy Python” - of “In de gloria”- gehalte van de gesprekken neemt alsmaar toe en ik besluit dan ook maar te zwijgen alvorens de slappe lach te krijgen. Voor langere of kortere tijd zijn er (on)verklaarbare stops. Niemand spreekt engels dus ik waag me niet te ver van de bus. Als rond 15:00 de lunchstop genomen wordt neem ik slechts een portie sticky rice. Zij hebben allemaal vis of vlees en smullen naar hartelust. M’n buurvrouw biedt me enkele maal een stukje vlees aan wat ik vriendelijk lachend weiger. Ik wil geen darmproblemen onderweg... Ik weet nog steeds niet hoe laat ik op m’n bestemming zal zijn... Bij de volgende stop neemt m’n buurvrouw haar tas en zegt:” Bye bye, see you later!” Waarna ik ze niet meer weerzie. Even voor het donker stappen er een Zwitser en zijn vriendin op. Ze zitten vooraan in de bus. Om middernacht komen we eindelijk aan in Pakse. Het busstation is uitgestorven. Er is geen kat te zien. Geen tuk-tuk, niks. M’n buurman van de achterbank legt in gebarentaal uit dat de bus morgen om 5 uur verder gaat. En wat nu? Simpel, slapen op de bus. Voor het handvol mensen is dat niet zo erg, die passen immers met hun lijf op twee zitjes... Ik blaas m’n kussentje van Air Berlin op en leg dat ter camoeflage van de armleuning in m’n rug. Verder zet ik m’n koptelefoontje op met Norah Jones. Come away with me.... ik hoor de cd 2 keer maar slaap best lekker. De volgende ochtend is de ticketbalie nog niet open. Ik zie ook nergens m’n volgende bestemming in ons schrift. Nu naar het dorpje gaan en morgen of overmorgen terug naar hier daar voel ik niet veel voor. Ik wil direct verder reizen naar het Zuiden, naar de 4000 Islands. Dhong Khong is het grootste eiland. Ja wijst de busbegeleider op de bus waarop ik geslapen heb. Dat is de goede bus. Wel makkelijk is dat ik m’n bagage niet moet verslepen maar ik ben niet zeker. Gisteren de bus naar Pakse en vandaag naar Dhong Khong? Ik sta buiten een beetje de benen te strekken waardoor een tuk-tuk rijder denkt een vroege toerist/klant te hebben. Ik zeg dat ik naar Dhong Khong wil waarop hij spontaan naar m’n bus wijst. Gerustgesteld neem ik plaats. M’n vriend ligt nog op de achterbank te pitten. We vertrekken. Slechts een tiental mensen zijn overgebleven en hebben ook overnacht op de bus. Weer komen de nodige verkopers hun etenswaren slijten. Ik heb nog een baguette met jam die ik daags voordien had gekocht en het smaakt. M’n vriend probeert weer een praatje te maken. Hij koopt een bussel witte rapen voor ontbijt? Ik draai me om en vraag waarvoor het dient. Hij toont me dat je ze pellen kan als een banaan, je trekt aan het wortelsteeltje en krijgt dan een sappige witte vrucht. Ik krijg een behoorlijk grote knol en eet het beleefd helemaal op. Onmiddellijk vult hij een plastic zakje met nog enkele exemplaren voor onderweg. Ik bedank vriendelijk. Heb geen idee wat het juist is en wil m’n buik niet ontregelen. Hij lijkt niet beledigd. Dan vindt hij een muntstuk op de grond. Ik heb geen idee waar vandaan, denk Vietnam. In Laos en Cambodja kent men geen kleingeld dus hij kijkt ernaar alsof het een schat is. Ik haal m’n portemonnee boven en toon hem een 1€ muntstuk. Ik wil het hem geven maar als hij hoort dat het 10000 Kip waard is geeft hij het terug. Ik kijk geregeld in m’n Lonely Planet om te zien waar we zouden kunnen zijn. Toon hem op de kaart waar ik naar toe wil. En dan realiseer ik me dat hij waarschijnlijk ons schrift niet kent als hij überhaupt al lezen en schrijven kan... Ik vraag hem of hij het boek graag inkijken wil. Het zijn vooral de foto’s die hem boeien. Af en toe herkent hij iets en ratelt er maar op los. Ik lees het onderschrift bij de foto en dan knikt hij goedkeurend en brabbelt verder. Na een tijdje stopt de bus weer langs de kant van de weg. Ik ga na een kwartier een kijkje nemen en de busbegeleider heeft m’n rugzak naast de bus gelegd en gebaart dat ik er af moet. Ik stap op om m’n spullen bij elkaar te zoeken. En denk van dat kan toch niet er is hier geen water als een “echte” lokale bus halt houdt achter de onze. Ik ga als enige op hun bus en een tiental mensen nemen plaats op de mijne. De kerel van de achterbank komt me persoonlijk uitzwaaien, met een smile van hier tot in Tokio, wel grappig. Ik vraag me af wat die thuis vertellen gaat... We rijden en zetten een oude man af aan een weggetje waar z’n kleinkinderen hem blijkbaar opwachten. Dit is een “echte lokale bus”: de stoelen rammelen en hebben niet allemaal een zitvlak en vooraan in het midden van de bus hangt een oude tv waaruit luid karaoke muziek schalt. De deuren blijven tijdens het rijden geopend en het stof waait door de raampjes naar binnen. Ik vraag me af hoelang ik onderweg zal zijn als we na een kwartiertje stoppen aan de waterkant. De meeste mensen stappen uit. Ik dus ook. We moeten wachten op de “overzetboot”, een soort varend platform waar de bus juist op past. Ik vraag me af of je moet instappen of niet als ik zie dat de meeste mensen instappen. Ik aap maar na en neem weer plaats.
Op het eiland word ik op de toeristenplek gedropt en kan m’n zoektocht naar een slaapplek beginnen. Ik ben voor de “normale” lading toeristen en heb keus genoeg. De luxe bus zou 300000 kip hebben gekost en sta er nu voor 170000 kip, de onzekerheid en het avontuur zijn gratis.

maandag 15 december 2008

Phonsevan: Plain of Jars fotofilmpje

De link naar m'n fotofilmpje van de vlakte der kruiken in Laos:

Movies

zondag 14 december 2008

Phonsavan: het land der kruiken en munitie

Een virus legt m’n computer lam en ik scratch hem. Een hele dag ben ik in de weer om alles terug in orde te brengen. Als ik de volgende dag goed aan m’n blog wil werken blijkt er overdag tot zonsondergang geen elektriciteit te zijn. De stroompanne resulteert in een internetloze avond. Aan het ontbijtstalletje trof ik een Lao die beweerde dat het twee dagen duren gaat... Het ergert me dat de guest house eigenaar doet of er niets aan de hand is. Ik besluit dan ook op te stappen en oostwaarts naar Phonsavan te trekken. Op de bus ontmoet ik twee andere meisjes waarmee ik ginder optrek. We reizen alle drie alleen en het klikt wel. Later deel ik met de Australische Naomi m’n kamer. De bus vertrekt om 8:30 en de verwachtte aankomsttijd is 17:00. De tocht is mooi maar je kan maar best niet te snel reisziek zijn. Haarspeldbochten volgen elkaar continu op. De Lao kunnen er niet goed tegen en worden meestal ziek. Het is de eerste keer dat ik met de bus veel vroeger dan verwacht aankom op m’n bestemming. Omstreeks 15:30 zijn we er al! Samen met de twee andere meisjes kunnen we kunnen gratis meerijden naar het centrum en beginnen aan de zoektocht van een slaapplek. In het minibusje ontmoeten we gasten die net een dag uitstap naar de vlakte der kruiken hebben gemaakt. We vragen ze uit. Phonsavan is juist één hoofdstraat en er is geen bal te doen. Ik ga met m’n kamergenote een biertje drinken en later spreken we af met de Duitse Suzanne. Samen gaan we bij de Indiër eten. We ontmoeten iemand die z’n dag uitstap de ochtend zelf regelde en daardoor een fikse korting kreeg. Wat gaan we doen? Op voorhand boeken of het zekere voor het onzekere nemen. Suzanne is een goede onderhandelaar. We mogen mee, lunch inclusief voor 120000 kip maar mogen er niks van aan de anderen zeggen. De jongens hadden 20$ betaald of 170000 kip! Om 20:30 liggen we al onder zeil. De volgende ochtend zijn we blij dat we bij het reisbureau hebben afgesproken. We kunnen als eerste opstappen en een goeie zitplaats bemachtigen. Het busje is overboekt. Er zijn 11 passagiers en de gids, maar liefst acht verschillende nationaliteiten. De Lao gids is een mager manneke en vraagt gewoon nog een beetje op te schuiven zodat men gevieren op drie zetelplekken zit... Probleem opgelost! We hebben ons ingeschreven om 3 sites met kruiken te bezoeken, een lunch te nuttigen en langs te gaan bij een Lao whisky distillerie. Eerst stoppen we in het kantoor van het bureau van toerisme. De voortuin ligt vol munitie. Een ouder Australisch echtpaar heeft de dag tevoren een film gezien en meneer weet een heleboel te vertellen over al dat wapentuig alsook de gids. We rijden naar de eerste site, tevens de grootste. Alvorens de site te betreden word je geconfronteerd met het feit dat er nog vele Amerikaanse bommen liggen. De veilige zone is afgebakend tussen twee stenen. De rode helft valt niet te betreden, de witte kant is gescreend en bomvrij gemaakt. Er is hoop en al niet meer dan een meterbreed pad gevrijwaard van springtuigen. Iedereen loopt keurig tussen lijntjes van de rood-witte markering. De origine van de kruiken is onduidelijk. Er is een legende dat ze gemaakt zijn van een pasta van gemalen steen, suikerriet en buffelhuid. Gegoten in een vorm werden ze in een plaatselijke grot gebakken waar in het plafond een soort schoorsteen te zien is. Echter een blinde kan zien dat de binnenkant uitgehouwen is. Merkwaardig is dat de kruiken uit kalksteen zijn vervaardigd, een steensoort die ter plekke niet voorkomt. Volgens een legende werden de kruiken gebruikt om laolao, de plaatselijke rijst whisky in op te slaan. Meer waarschijnlijk is dat het urnen zijn waarin men begraven werd. Soms vind je ook een deksel. Er werden ook beenderen in teruggevonden en kleinere kruiken erom heen begraven. De supervazen liggen her en der verspreid op een heuvel. Er zijn hele grote loodzware exemplaren bij. Sommigen staan rechtop, anderen liggen plat. Is dit zo gewild? Wie zal het zeggen.... Nu nog is het in Azië een gebruik om de mensen te begraven op een hoger gelegen plek buiten het dorp. Het is en zal een mysterie blijven. Een gebruik van een bevolkingsgroep waarvan de overlevering het niet heeft gehaald. De aanblik is indrukwekkend alsook de enorme kraters, ontstaan door de Amerikaanse bombardementen. Laos is van 1964 tot 1973 zwaar gebombardeerd door de US. Een feit is dat er nog meerdere sites zijn maar dat deze omwille van onontploft oorlogstuig maar mondjesmaat vrijgegeven kunnen worden om door toeristen bezocht te worden. Later op de avond bezoeken we de filmvoorstelling. De verschrikkingen en gevolgen van niet ontplofte bommen zijn hallucinant. Alleen hebben de Amerikanen nooit echt officieel oorlog gevoerd in Laos. De vele bombardementen staan dan ook geboekstaafd als de “secret war”. Naar het zuiden toe is de grensstreek met Cambodja een voor de hand liggende verklaring. In het noordoosten is het omwille van het communistische regime. Laos was een van de ‘domino-landen’ die van de US niet in communistische handen mocht komen. 30% van die bommen is niet ontploft, zodat er in het gebied nog steeds veel onontploft materiaal ligt (UXOs). De film laat een diepe indruk na. Men moet centimeter voor centimeter met een metaaldetector onderzoeken of er metaal aanwezig is en dan de grond afschrapen om te controleren om welk mogelijk springtuig het gaat. Ondanks de hulpprogramma’s zal het nog zeker 400 jaar duren eer de bevuilde omgeving is ontruimd. Grootscheepse campagnes en trainingen moeten voorkomen dat men nonchalant met het wapentuig omgaat. Negen keer op tien lukt het de lokale bevolking om de bom te openen en de springstof te recupereren. Hiermee kan men rotsblokken opblazen op de velden. Naast de springstof is ook het metaal gegeerd. Ik eet bijvoorbeeld met lepels gesmolten uit metaal van voormalige bommen. De recyclage creativiteit van de Laotianen is opmerkelijk. Zo zie ik een bbq uit racketomhulsel. Sommige huizen staan letterlijk op de lege bombehuizing. Of oud bommateriaal is verwerkt in tuinafrastering, olielampjes, bestek, bloempotten...

maandag 8 december 2008

Mahout cursus & Tad Sae waterval foto's

Men heeft er even op moeten wachten:
het bewijs voor de ongelovige Thomassen!

Dit is de link naar m'n picasa webalbum:
Mahoutcourse & Tad Sae Waterfall

Mahout of olifantendrijver cursus

Na veel rondslenteren in het charmante stadje Luang Prabang is het hoog tijd om iets actiefs te doen. Er is een groot aanbod van trekkings en daguitstappen. Eén trekt m’n bijzondere aandacht:”Mahout” of olifantendrijver cursus:”2 days one night!” afficheert het reclamepaneel. Het is 90 dollar, best prijzig maar ik besluit het toch te doen. Om 9:30 word ik opgehaald aan m’n guest house. Bij het reisagentschap pikken we twee mensen op. Ze blijken van Tsjechië te zijn, moeder en zoon. Eerst droppen we onze spullen in onze luxueuze bungalow met twee tweepersoonsbedden. Dan varen we terug naar de overkant om een ritje op de olifant te maken. Het begint in een houten stoeltje wat ik best comfortabel vind. Maar daar ik alleen ben kan ik ook pal in het midden plaats nemen. De koppels vertellen achteraf dat in het stoeltje het veel enger was dan tussen de oren van de olifant. Na een tijdje in de jungle gestapt te hebben vraagt de mahout of ik naar voor wil komen. Ik kruip tussen de olifant z’n oren en moet zeggen het is best aangenaam. M’n benen liggen op de olifant z’n kop en verder raak je er ook je handen kwijt om op te steunen. Z’n kop zit vol stugge zwarte haren.‘t Lijkt wel een dunbezaaid stekelvarkentje met haarproblemen. Deze spieren gebruik ik niet veel en dat voel ik, dus na een tijdje laat ik m’n benen bungelen naast z’n kop. Terug in het olifantenkamp stappen we af op een speciaal daarvoor gemaakt platform. Tijdens de lunch ontmoeten we nog een ander koppel. Die zijn op eigen kracht met hun motorfiets gekomen. Ze hebben hun hebben en houden verkocht, hun job opgezegd, zijn al vier maand onderweg en zijn van plan er nog een jaartje bij te doen. Hun motorfiets hebben ze tien dagen tevoren in het noorden van Vietnam gekocht. Een Minsk als ik het goed onthouden heb. Ze reizen samen met hun twee rugzakken van 20 kg. aan een gemiddelde van 35 km/u. De maximumsnelheid in ideale weg omstandigheden is 50 km/u. Het blijken toffe mensen. Zij (Mathilde) is een Française die opgegroeid is in Spanje en hij (Veri) is een Spanjaard. Samen hebben ze vier jaar in de States gewoond. Sinds ze vertrokken heeft hij z’n haar nog niet geknipt en evenmin z’n baard. De olifantendrijvers noemen hem dan ook spontaan Ho Chi Min. Na de lunch krijgen we les in olifantencommando’s. Rechtdoor , linksaf, liggen.... Hoe goed je de begrippen ook beheerst, het is een illusie dat je die dikhuid wat te vertellen hebt. Jij zegt krachtig PAI, PAI wat rechtdoor beduidt en merkt dan in je achteroog dat de drijver kleine voetbewegingen doet waarna je inderdaad rechtdoor gaat. Na een ritje door de jungle ga je naar de overkant en mag je de olifant baden. De mijne spettert lekker water in het rond maar m’n mahout wil blijkbaar niet nat worden en brult als een gek. Ik heb niet de indruk dat de olifant zich er veel van aantrekt. Zo’n olifant kan honderd jaar worden. Mahout word je van vader op zoon. Hoe zit het met de vrouwen, vragen we direct met onze vrouwvriendelijke ingesteldheid. Neen, die hebben niet genoeg kracht zo verzekert de gids ons. Overtuigd dat hun mannelijke ego de tientonner zal stoppen...Wij vrouwen wisselen een blik van verstandhouding en laten hem maar in de waan. Dan gaan we met een bootje naar de graftombe van Henri Mahout, (1829-1861) een Franse ontdekkingsreiziger die daar gestorven is. Hij heeft de tempels van Angkor in Cambodja ontdekt. En dan als de zon bijna onder is en quasi geen warmte meer geeft gaan we tubing doen. Helena, de Tsjechische vraagt wat ik denk dat het is. Ik zeg in een tractorband het water op. Ah, haar zoon dacht snorkelen... Ja, je ademt toch door een tube (een buis),vandaar zijn zienswijze... We dobberen 40 minuten op de Nam Kham River, een zijrivier van de Mekong en kunnen nog net aangenaam douchen zonder warm water. De badkamer is letterlijk “shower and toilet outside”. Om 18 uur gaan we eten. Tegen 20 uur trekken de meesten naar hun bungalow. Ik blijf nog een uurtje met Helena kletsen die virologe is en in Afrika vrijwilligerswerk heeft gedaan. De volgende ochtend staan we om 6:45 paraat om onze olifant te begroeten. We maken een ritje op hem en mogen hem vervolgens nog eens baden. Ik bedank. Helena heeft haar mahoutuniform gedroogd door het ‘s nachts aan te trekken wanneer ze gaan slapen is. Een trucje dat ik van trekkings ken maar geen haar op m’n hoofd heeft eraan gedacht dit te doen. M’n uniformbroek hangt dan ook kletsnat op het balkon. En ‘s ochtends heb ik gewoon m’n eigen droge lange trekkingbroek aangetrokken waarin ik om kwart na zeven niet van plan ben te gaan pootje baden met m’n olifant. Veel te koud! Er hangt mist van de dauw en op de bungalow vallen druppels naar beneden waardoor het precies regent. Na zoveel moeite te hebben gedaan haar kleren te drogen gaat Helena dan ook daadwerkelijk het water in met haar olifant, alsook haar zoon. Deze rit is minder aangenaam daar m’n olifant z’n kop veel lager is omdat ze continu met haar slurf op zoek is naar wat lekkers. Na het baden is het onze beurt om lekker te ontbijten. Voor de rest van de dagactiviteiten heeft iedereen kajakken gekozen op Helena na. En dan zegt de gids doodleuk dat er een praktisch probleem is. Vier personen schreven zich in om te gaan kajakken en één iemand wil gaan wandelen maar ik kan me niet in stukken delen dus gaan we allen wandelen, naar de waterval én kajakken. Ik had bij m’n inschrijving begrepen dat we in het naar huis rijden langs de waterval passeerden en het logisch was daar halt te houden. Soit. Tot nu toe heb ik bewust vermeden om een trekking naar een dorpje te doen, daar het me onaangenaam leek, alsof men naar de mensen gapen gaat als in een zoo. Achteraf gezien is het echter een fijne dag. De wandeling in de jungle is mooi maar 't is best heet. Aangekomen in het Khmu dorp ben ik niet gaan rondgapen maar direct met Veri en Mathilde naar de lunchplek gegaan. Na onze sticky rice te hebben genuttigd, wandelen we naar de Tad Sae waterval. Een geheel van kleine versteende hoogteverschillen tussen bomen die best glibberig zijn maar waarop je, na je eerste onwennigheid te hebben overwonnen, voorzichtig stappen kan. Als je dan een goeie plek gevonden hebt kan je naar beneden springen als je durft. Ik vind een plek waar ik zelfs niet kan staan en naar hartelust kruip-klimmen we naar boven en springen naar beneden. Achteraf wil de gids weten waarom we persé daar gaan spelen zijn aangezien het de plek is waar de olifanten baden... Dat had hij misschien op voorhand kunnen zeggen?! Na een klein uurtje moeten we opstappen om te gaan kajakken. Ik deel samen met de gids een boot en mag niet achteraan zitten. Klant is koning, kent men in Laos niet. Volgens de gids beschik ik niet over de nodige ervaring. Beledigd zeg ik dat ik onder andere al Canada kajakte op de Pacifische Oceaan en in Alaska. Achteraf snap ik waarom hij absoluut achteraan wenste te zitten . Ten eerste kan hij sturen en heeft zo de touwtjes in handen. Ten tweede heeft hij zo de meeste kans droog te blijven. Samen kajakken is voor koppels een goede relatietest. Ik denk dat het net zoiets is als een Ikea kast monteren. Telkens ik eens goed gas geef, corrigeert de gids al abrupt remmend de route. Zal ik mijn nikkel maar afdraaien! Het stoort me. Vooral het pedante, deze rivier ken ik beter dan jij, dus is het evident dat ik stuur. Ik besluit het niet aan m’n hart te laten komen en leg dan ook geregeld ongegeneerd de peddel even terzijde. Na een tijdje is hij toch nieuwschierig naar m’n kajakervaring. Hoe is het in om in Canada te kajakken? En als ik uitleg dat je in Alaska ook soortgelijke rivieren hebt maar geregeld gletsjers tegenkomt en azuurblauwe ijsschotsen, wordt het even stil achter me. Brrrr, veel te koud!!! Het is fijn om het leven aan de waterkant te observeren. Vissers komen met hun kleine platte bootjes aan om hun netten uit te werpen. Aan de oever staan vrouwen en kinderen zichzelf of hun kledij te wassen. Buffels komen er drinken. Dankzij de gids zie ik er één net met z’n kop boven water staan. Als hij er me niet op gewezen had, zou het me compleet ontgaan zijn. Iemand dacht dat het een stuk hout was... Ik vraag waarom er hekjes zijn gebouwd aan de moestuinen. Dat is om de buffels buiten te houden die goeie zwemmers zijn. Mensen brengen in bootjes keien, die ze uit de rivier halen, naar de waterkant en laden deze in grote vrachtwagens. Ze zijn bestemd voor de bouwsector. Ik merk op dat er, in de aan de waterkant overhangende bomen, plastiek zakjes en afval hangt. Tot daar stijgt het waterpeil dus in het regenseizoen. Indrukwekkend. Je kan het je bijna niet voorstellen. De moestuintjes zijn dan onbestaand. “Kan men dan vissen?” vraag ik geïnteresseerd. “Natuurlijk niet.” lacht de gids uiterst geamuseerd met deze in zijn ogen domme opmerking. Na een uurtje kajakken bereiken we de bungalowplek. Helena en haar zoon worden een beetje nerveus want ze moeten om 17:30 de nachtbus nemen. Volgens de gids geen probleem. We rijden in de minibus terug naar Luang Prabang. Ik vraag me af of het gelukt is, daar we ze om 17:20 pas afgezet hebben aan hun opstapplek... ‘s Avonds spreek ik met Mathilde en Veri af om samen te gaan eten. We wisselen foto’s uit. Ik neem m’n verzameling films mee en ze zetten voor zover ze plaats hebben op hun harddisk, het eerste seizoen van Prisonbreak.

P.S. Een goeie week later, loop ik Mathilde en Veri tegen het lijf in Vientiane. Ze zijn verslaafd aan hun nieuwe serie en hebben de avond voordien hun laatst beschikbare aflevering gezien. “Dat doen we niet meer!”meent Veri. “Ik geloof er niks van” zegt Mathilde.”“ Indien we Francine treffen, slaan we beslist de volgende afleveringen op.” Zo gezegd, zo gedaan. Ik krijg van hen een programma om van je foto’s panoramafoto’s te maken en we installeren Picasa op m’n computer.

Traject slowboat foto's

Dit is de link naar m'n picasa webalbum:

Slowboat to Luang Prabang